Een fresh start voor oudere faillissementen: dikwijls een nachtmerrie

Een vrouw wordt verschoonbaar verklaard al vrij kort na haar faillissement.

Zij denkt verlost te zijn van haar schulden en koopt  een nieuw huis samen met haar partner

Het faillissement dateert van 2013 en is nog steeds niet  afgesloten.

De vrouw  had de vervroegde verschoonbaarheid bekomen in 2016.

De curatoren willen het faillissement afsluiten en brengen de zaak voor de rechtbank met verzoek de eindprocedure  te starten. De rechtbank weigert .

En dan begint voor haar de totale en onverwachte nachtmerrie. Zij verliest alles en het eindigt met een relatiebreuk.

De curatoren, net zoals de rechtbank, waren van oordeel dat de gefailleerde, te rekenen vanaf de dag van het vonnis van faillietverklaring,  van rechtswege het beheer over al haar goederen, zelfs over de goederen (en inkomsten) die zij mocht verkrijgen terwijl zij zich in staat van faillissement bevindt, verliest.

De rechtbank voelde zich gesterkt door een uitspraak door het Hof van Cassatie.

Zij contacteert ons kantoor.

Wij tekenden hoger beroep aan. Het hof van beroep volgde de visie verdedigd door gefailleerde die stelde dat de doelstelling om terug deel te nemen aan het economisch leven enkel kan gerealiseerd worden wanneer de inkomsten die gefailleerde verwerft na de vervroegde verschoonbaarverklaring door haar worden behouden zonder dat deze door de curator in beslag kunnen worden genomen.

Dit is een duidelijke breuk met de cassatierechtspraak die beperkt werd tot een opengevallen erfenis, waarvan kan gesteld worden dat die goederen niet voorspruiten uit een nieuwe activiteit en dus bv die erfenis, zelfs als die ontstaat na de vervroegde verschoonbaarverklaring, de curator en dus de schuldeisers toekomt.

Het hof komt dan ook tot het besluit dat de vervroegde verschoonbaarverklaring zo dient te worden geïnterpreteerd dat de inkomsten en goederen verworven bij de uitoefening van een nieuwe activiteit na de vervoegde verschoonbaarverklaring niet meer in de boedel vallen en door de schuldeisers van het faillissement niet meer kunnen worden aangesproken ter delging van schulden.

Haar nachtmerrie eindigt dus met de beslissing dat ze haar huis mag houden. Haar relatiebreuk is nooit meer goed te maken.

Het arrest

Dit arrest werd zeer positief onthaald in de rechtsleer

Rechtsleer

De buitenbezitstelling en de vervroegde verschoonbaarverklaring: de verhouding tussen dysforie en second opportunity 1 De wet 11 augustus 2017 houdende de invoeging van het Boek XX “Insolventie van ondernemingen”, in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht (BS 11 september 2017) trad in werking op 1 mei 2018 (cf. art. 76 wet 11 augustus 2017) (hierna: wet (van) 11 augustus 2017). 2 BS 28 oktober 1997. 3 Antwerpen 2 juni 2022, TIBR 2022, RS 226-228. Jonathan Vandenbogaerde, assistent Universiteit Gent – Faculteit Recht en Criminologie, advocaat balie Oudenaarde

Kwijtschelding geheel of gedeeltelijk? Uit het leven gegrepen

Ondernemingsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen: 25.04.2023

Een ondernemer gaat failliet en vraagt de kwijtschelding.

Twee curatoren en het Openbaar Ministerie verzetten zich met klem tegen de gevraagde kwijtschelding.

De zaak wordt uitvoering behandeld in Openbare zitting en de rechtbank komt tot haar eindoordeel.

Argumenten tegen de kwijtschelding:

De rechtbank stelt vast dat de gefailleerde sinds 2015 – met uitzondering van twee kwartalen in 2019

– nauwelijks tot geen sociale bijdragen betaalde.

De schuldenaar is verplicht, binnen een maand nadat hij heeft opgehouden te betalen, daarvan aangifte te doen ter griffie van de bevoegde rechtbank (artikel XX.102 WER). De gefailleerde heeft dat niet gedaan. Het niet tijdig aangifte doen van de staking van betaling is een kennelijk grove fout die bijgedragen heeft tot een verhoging van het passief in het faillissement.

Zie ook: Antwerpen (Kamer BS El) 6 februari 2020, 2019/AR/1330, niet gepubliceerd

Het ontbreken van een boekhouding, het systematisch laten oplopen en onbetaald laten van fiscale en sociale zekerheidsschulden en de laattijdige faillissementsaangifte zijn kennelijk grove fouten die bijdroegen tot het faillissement.

Argumenten voor de kwijtschelding:

Duidelijk is evenwel dat het faillissement en de aangroei van het passief mede werd veroorzaakt door andere externe factoren:

  • Administratieve onwetendheid;

Een ernstige armoedeproblematiek;

De locatie van de horecazaken in een economisch niet-gunstige regio;

  • Stilzitten van de schuldeisers.

Beslissing:

In de gegeven omstandigheden komt het de rechtbank gepast voor – mede gelet op het door de wetgever beoogde tweedekansenbeleid – de kwijtschelding gedeeltelijk toe te kennen (80%) en gedeeltelijk af te wijzen (20%).

Het vonnis.

Blote eigendom en het lot van het ouderlijk huis na overlijden echtgenoot en faillissement van het kind

In de activa van een faillissement is de helft van de naakte eigendom van  het huis van de overleden vader. Moeder woont daar, is weduwe en voor de helft volle eigenaar en voor de helft vruchtgebruiker. Ze is nog niet bekomen van het overlijden van haar man. Zoon gaat failliet. Wat nu ?

Mag de curator nu het huis van moeder verkopen en haar daardoor op straat zetten ? Zal ze dit ook nog moeten meemaken ?

Het overkwam een gefailleerde en zijn moeder.

De curator verkreeg van de Rechter commissaris de toelating het ouderlijk huis te verkopen.

Moeder ging vervolgens naar het Hof van Cassatie en kreeg aldaar gelijk. (2.06.2022)

De rechter-commissaris die oordeelt dat er sprake is van mede-eigendom in de zin van artikel XX.193, § 2 WER, en die vervolgens de verweerder machtigt om over te gaan tot de verkoop van de helft volle eigendom en de helft blote eigendom van het onroerend goed terwijl de onverdeeldheid beperkt is tot de blote eigendom, verantwoordt zijn beslissing niet naar recht.

Klik hier voor de integrale tekst.

Advies nodig ? Ons kantoor behandelt gelijkaardige zaken.

Faillissement horeca zaak verschoonbaar of niet? Uit het leven gegrepen…

De echtgenoten  L. – M. baatten uit sinds 14.05.2009 een horeca zaak uit.

De onderneming gaat door zwaar weer en gaat failliet in 2015.

Dan begint een ware martelgang die tot december 2022 zal duren.

Een faillissement is geen schande en nog minder een misdaad. De inzichten hierover zijn wel degelijk veranderd. Het faillissement dat voorligt is bovendien een standaard faillissement en helemaal niet excessief of abnormaal.

Anders de curator. Hij leidt een ware razzia tegen de gefailleerde en behandelt haar als een quasi misdadiger. De interventies van de curator zijn ontelbaar en zijn aanmatigingen en intimidaties zijn zeer bezwaarlijk. Zo betrekt hij de echtgenoot van de gefailleerde in het debat, derde vennootschappen alsook de kinderen van de gefailleerde.

De curator gaat nog verder en intervenieert in het persoonlijk leven van de gefailleerde op een wijze die de wet hem uiteraard niet toelaat.

De dochter van de gefailleerde is schoonheidskoningin en won een auto als prijs. Ook deze twee neven aspecten van de gefailleerde zijn de curator niet ontgaan.

De curator is gefrustreerd over de beperkte activa welke hij aantrof. De curator kan met deze realiteit niet leven en dus is de gefailleerde een quasi misdadiger.

Op 30.03.2017 oordeelt de rechtbank dat er geen redenen zijn om zijn vordering tot terugstelling van staking van betaling in te willigen.

De rechtbank is van oordeel dat er in casu geen ernstige en objectieve omstandigheden zijn die ondubbelzinnig aangeven dat de betalingen reeds vóór het failliet verklarend vonnis werden gestaakt, zodat de vordering· tot terugstelling van de datum van staking van betaling ongegrond voorkomt:

De rechtbank beslist bij de afsluiting van het faillissement anderzijds de verschoonbaarheid niet toe te kennenals volgt:

De rechtbank stelt vast dat zowel de rechter-commissaris als het Openbaar Ministerie vragen om de verschoonbaarheid niet toe te kennen. Zij verwijzen naar de volgende elementen:

De gefailleerde is officieel woonachtig te Rijsel (Frankrijk), maar verbleef te Brasschaat;

De privé-uitbating van de onderneming werd overgedragen aan een vennootschap die thans eveneens failliet is;

De gefailleerde deed geen aangifte van faling. De activiteiten waren evenwel reeds maanden vóór het faillissement stopgezet;

De boekhouding was niet volledig;

De gefailleerde heeft “niet de minste inspanning” gedaan om financieel bij te dragen aan het faillissement.

De gefailleerde argumenteert samengevat als volgt: Er is geen verbod om in Frankrijk te wonen;

De gefailleerde heeft of had geen plicht tot het bijhouden van een dubbele boekhouding. Zij heeft 1.500,00 euro bijgedragen aan het faillissement en sloot hieromtrent een (soort van) dading met de curator;

Er is een vonnis waarbij de datum van staking van betaling niet werd teruggesteld. De gefailleerde is (was) juridisch niet onderlegd.

De rechtbank oordeelt als volgt:

Inderdaad is de woonplaats van de gefailleerde niet relevant in de beoordeling van de (al dan niet) verschoonbaarheid.

De gefailleerde betwist niet dat zij het handelsfonds heeft overgedragen aan een (verbonden) vennootschap waarin zij zelf belanghebbende was. Tezelfdertijd maakte de onderneming voor haar activiteit “gebruik” van een handelshuurovereenkomst die nog eens op de naam van een derde stond.

Het “onderpand” van de schuldeisers van de gefailleerde werd aldus aanzienlijk en onrechtmatig afgeworven. Het eigen handelsfonds van de onderneming heeft op geen enkel ogenblik enige waarde gehad. De gefailleerde blijft op de vlakte over de prijs en de onderliggende reden(en) van deze transactie, deze constructie en haar hoedanigheid in de verbonden vennootschap.

Het – ogenschijnlijk – om niet overdragen van een handelsfonds aan een derde partij (ook al is dat een verbonden vennootschap), het onbeschikbaar maken van het handelsfonds ten opzichte van schuldeisers en het tezelfdertijd niet verschaffen van integrale transparantie over de aard en inhoud van deze transactie, zijn gewichtige omstandigheden, die niet verzoenbaar zijn met de goede trouw in de zin van artikel 80 Faillissementswet.

BESLISSING

Om alle redenen die hierboven werden weergegeven,

Bekrachtigt de staten van kosten en erelonen van de curator en verklaart de verrichtingen van het faillissement, uitgesproken op 08/12/2016 gesloten wegens vereffening.

De verschoonbaarheid wordt niet toegekend.

 

Het Hof van Beroep van Antwerpen zal met arrest van 15.12.2022 deze beslissing integraal ongedaan maken :

Niets wijst er bovendien op dat de gefailleerde zich voor het faillissement niet correct zou  hebben gedragen in het handelsverkeer en dat zij niet het slachtoffer werd van een geheel van omstandigheden waarvan sommige buiten haar wil lagen.

Dit blijkt ondermeer uit de motivering van het vonnis van 30 maart 2017 van de Rechtbank van koophandel te Antwerpen, afdeling Antwerpen waarin de vordering tot terugstelling van de datum van staking van betalingongegrond verklaard:

“De rechtbank is van oordeel dat er in casu geen ernstige en objectieve omstandigheden zijn die ondubbelzinnig aangeven dat de betalingen reeds vóór het failliet verklarend vonnis werden gestaakt, zodat de vordering tot terugstelling van staking van betaling ongegrond voorkomt:

Uit    het    proces-verbaal    van    ingediende    schuldvorderingen blijkt   dat de concrete liquiditeitssituatie voorafgaand aan het faillissementsvonnis niet dermate slecht was een toekenning van de vordering tot terugstelling van de datum van staking van  betaling gegrond voorkomt. De rechtbank stelt immers vast dat er door de schuldeisers geen uitvoeringspogingen werden ondernomen waaruit een staking van betaling zou blijken. Eén schuldeiser, met name BAKKERIJ GIJBELS heeft op februari 2016 een dagvaarding uitgebracht voor niet betaalde facturatie. Het vonnis zou betekend zijn op 16 juni 2016, doch er werd niet tot uitvoering overgegaan.

Er werden voorafgaand aan het faillissement geen kredieten opgezegd. De aangifte van schuldvordering van deNV FIDUCRE betreft een lening waarvoor Mevrouw Kristel M. zich borg stelde voor een krediet van haar echtgenoot bij de NV KBC. Het veroordelend vonnis dateert reeds van 21 november 2007, met andere woorden van voor de aanvang van de handelsactiviteiten van de gefailleerde.”

……

BESLISSING

Het hof verklaart het hoger beroep ontvankelijk en gegrond.

Het hof doet het bestreden vonnis teniet in de mate dat het werd aangevochten. Het hof spreekt de verschoonbaarheid uit van Kristel M.

Het hof beveelt dat dit arrest door de curator bij uittreksel zal worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Het integrale arrest

 

Advies nodig ? Ons kantoor behandelt al deze dossiers.

REGSOL, een geslaagde revolutie

REGSOL is mede ontwikkeld door Bruno Schoenaerts

Dit artikel verscheen eerder in het tijdschrift Today’s Lawyer.

In 2007 startte consulair rechter Philip Vandaele van de toenmalige rechtbank van koophandel van Veurne met de ontwikkeling van Failmanager op vraag van Voorzitter Dirk Vermeersch. Philip Vandaele was rechter-commissaris in Veurne en had met zijn Voorzitter een gesprek over hoe de opvolging van faillissementen efficiënter zou kunnen.

Tussen 2007 en 2010 draaide het systeem proef in Veurne. In 2011 werd Dirk Vermeersch voorzitter in Brugge/Oostende en nam het systeem mee. Het werd – met veel tromgeroffel – aangekondigd door minister Stefaan De Clerck als een testproject in Brugge en Veurne, waarna het in alle rechtbanken van koophandel van het huidige arrondissement Gent zou geïmplementeerd worden.

In Ad Rem van december 2014, het tijdschrift van de Orde van Vlaamse Balies, glimlachte curator Annemie Moens, Voorzitter van de commissie curatoren de lezer toe boven de veelzeggende titel: “Het elektronisch faillissementsdossier is echt cruciaal”.

De curatoren zullen het middeleeuws pad naar de griffie verlaten en landen in de wereld van het digitaal communiceren. “Dankzij het elektronisch faillissementsdossier zal de werklast van alle betrokkenen sterk verminderen”.

De OVB werd in de verdere uitwerking van Failmanager betrokken. Er wordt een aanbesteding uitgeschreven. Er is verre van eensgezindheid over de uitwerking van dit project. En daar zijn bij wijlen zeer harde debatten rond gevoerd, die ressorteerden o.a. in een nooit eerder geziene stafhouderlijke injunctie, waarbij alle stafhouders van alle Vlaamse balies verbod oplegden aan de curatoren om het programma te gebruiken omdat er geen wettelijk kader was.

Inmiddels groeide een consensus tussen de Voorzitters van de Vlaamse rechtbanken dat het digitaal faillissementsdossier meer dan wenselijk was maar dat een wettelijk kader strikt noodzakelijk was. Ook de OVB bleef daarop hameren. De minister van Justitie volgde de onderhandelingen via zijn kabinet punctueel op en was ook gewonnen voor deze revolutionaire aanpak.

Bij wet van 1 december 2016 werd het Centraal Register Solvabiliteit door de Kamer gestemd en aangenomen.

Op 27 maart 2017 verscheen het KB houdende de werking van het Centraal Register Solvabiliteit. Vanaf 1 april 2017 wordt elke faillissementsdossier opgenomen en bewaard in het Centraal Register Solvabiliteit. De papierstroom wordt vervangen door een faillissementsdossier dat op een elektronische manier wordt opgebouwd en bijgehouden.

Alle actoren van een faillissement, dit zijn zowel schuldeisers, curatoren, rechter-commissarissen, magistraten, griffiers als het openbaar ministerie moeten via deze geïnformatiseerde databank belangrijke documenten opstellen, ondertekenen en uitwisselen. Het Centraal Register Solvabiliteit bevat alle gegevens en stukken die betrekking hebben op de faillissementsprocedure.

Ook voor faillissementen die reeds geopend zijn, moet men werken met het Centraal Register Solvabiliteit. De papieren versie blijft tot en met 31 maart 2017 behouden en is steeds raadpleegbaar op de griffie van de rechtbank van koophandel.

Het register (www.regsol.be) is opgesplitst in een ‘openbaar’ deel en een ‘privaat’ deel:

Het privaat deel is enkel toegankelijk voor magistraten, curatoren en griffiers.

Het openbaar deel is toegankelijk voor schuldeisers of belanghebbenden. Schuldeisers kunnen schuldvorderingen elektronisch neerleggen. Belanghebbenden kunnen al de documenten met recht van inzage raadplegen.

Alle rechtspersonen of natuurlijke persoon met raadsman, moeten de schuldvordering elektronisch neerleggen via www.regsol.be.

Voor deze elektronische aangifte dient een retributie betaald te worden van 6,00 euro. De gebruiker van het systeem, zijnde de curator, dient eveneens per faillissement, per jaar een retributie te betalen. Deze retributies zijn vrijgesteld van btw en zijn bedoeld om de werking van het platform te bekostigen. Deze retributies zijn zeer redelijk en de return, waarover hieronder meer, is enorm. Kritiek hierop kan ik dus geenszins delen.

De elektronische aangifte van schuldvordering komt rechtstreeks bij de curator terecht, die dan net zoals vroeger instaat voor de verwerking ervan. Deze verplichting geldt niet voor rechtspersonen die in het buitenland gevestigd zijn en ook niet voor natuurlijke personen. Zij kunnen hun aangifte indienen met een aangetekende brief of tegen ontvangstbewijs op het kantooradres van de curator zelf.

Het moet gezegd, deze wetgeving is de zoveelste radicale aanpak van de minister van Justitie om ons justitieel apparaat op sporen te krijgen. Weliswaar gesteund en gedragen deze keer door de actoren zelf. Het is een initiatief bottom-up. Gestart zeven jaar geleden in Veurne vanuit de kleinst mogelijke rechtbank. Bravo en ere wie ere toekomt.

De geschiedenis leert ons immers dat andere opgelegde overheidsinitiatieven in verband met de informatisering van Justitie niet bepaald succesvol zijn geweest. Daar zijn tal van voorbeelden van en nog tal van procedures lopende.

Deze slimme wetgeving voldoet ook nog eens aan twee andere belangrijke voorwaarden: ze is budgettair neutraal en zelfs kostenverlagend. Ze verschuift immers de werklast van de griffie naar de advocaat-curator. Het is duidelijk wat deze beleidsmaker wenst. Vooreerst wil hij radicaal moderniseren maar heeft hij daar de middelen niet toe en vervolgens moet hij ook nog eens besparen. Die besparingen hebben als achterliggende verantwoording dat er, naar verluidt, geen beschikbaar budget is en dat onze rechtbanken terug naar hun corebusiness moeten, te weten conflicten behandelen. En al de andere taken vrij radicaal af te stoten. Het betalingsbevel was daar een ander voorbeeld van.

Maar deze wet uiteraard ook. Ook hier werklastvermindering en besparing. De toelichting is overigens glashelder: “Dankzij het register daalt ook de werklast van de griffiers, aangezien zij bijvoorbeeld niet langer alle schuldvorderingen moeten centraliseren, hetgeen voortaan aan de curators wordt toevertrouwd”.

De kracht van verandering

  • 1. Transparantie

Het faillissement was tot voor kort één van de meest ondoorzichtige procedures van het land. Het ongenoegen hierover was enorm. Het werd door misnoegde schuldeisers ervaren als een ondoordringbaar kluwen met eigen wetmatigheden en als belangrijkste kenmerk te weinig informatie. Laat staan transparantie.

De communicatie was ondermaats. Sommige curatoren antwoordden niet of laattijdig. Verder liep de communicatie via de griffie. Dit gerechtelijk dossier, dat ter griffie van de rechtbank consulteerbaar is, bevat enkel de wettelijk verplichte mededelingen zoals onder meer de processen-verbaal van nazicht van schuldvordering, de inventaris en de bevelschriften van de rechter-commissaris. Of een totaal achterhaalde manier van communiceren in een digitale communicatiemaatschappij.

De markt had er belang bij dat over een faillissementsprocedure eenduidig en transparant zou gecommuniceerd worden. Meer in het bijzonder is het maatschappelijk relevant te weten welke goederen te koop worden aangeboden en onder welke voorwaarden. Dit is zeker van toepassing op de verkoop van onroerende goederen. De verkoop van onroerende goederen geeft immers aanleiding tot veel procedures die kunnen vermeden worden mits er transparanter wordt gecommuniceerd. Dat de markt eenduidig kennis krijgt van de activa die naar aanleiding van een faillissement worden aangeboden. Zodoende is er een transparante communicatie en worden een aantal ongenoegens en procedures over toewijzing van de activa vermeden. Is de inventaris volledig of zijn er op zicht van de inventaris activa weggemaakt?

De schuldeisers hebben er belang bij eenduidig geïnformeerd te worden over de stand van zaken bij de behandeling van de bij de curatele ingediende vordering. Is hun vordering al dan niet aanvaard en is er een kans op een dividend? Wat was de verkoopopbrengst van de inventaris? Welke prijs werd geboden voor het onroerend goed?

En de markt had er tenslotte alle belang bij over deze informatie te beschikken welke een relatieve voorspelbaarheid kon bieden over de recuperatie van een dividend.

REGSOL geeft op al deze vragen een aanzet tot antwoord.

  • 2. De tijdslijn en de kleurpotloodjes

Een faillissement is een procedure met een vonnis van opening en een van sluiting. Daartussen voorziet de wet verschillende stappen die door de curator moeten genomen worden. Hij moet een inventaris opstellen, processen-verbaal van nazicht van schuldvorderingen maken, activa verkopen enz. Deze tool stelt o.m. de rechter-commissaris in staat om in het belang van de schuldeisers de curator aan te sporen tot tijdige afwikkeling van het faillissement.

De rechtbank, rechter-commissaris, curator, gefailleerde en schuldeisers zien nu in één overzicht wat de stand van zaken is. Elke actie en actor is voorzien van een eigen kleur. Geel voor de curator, groen voor de rechter-commissaris en paars voor de griffie.

De curator die laattijdig is met een bepaalde procedure wordt door het systeem met een rode kaart bedacht. Dat is voor alle actoren zichtbaar. Het is dus een systeem van controle dat weinig aan de verbeelding overlaat. Duidelijk is duidelijk.

Zo biedt REGSOL het voordeel van de tijdigheid. Maar ook van transparantie aan de te goeder trouw gefailleerde. Ook hij heeft er alle belang bij dat dit op die manier gebeurt.

Dit belang is trouwens complementair met de beoogde regeringsmaatregelen in verband met de snellere doorstart van de gefailleerde. Zo is “failing forward” ten slotte ook gemakkelijker, wat de algemene economie eveneens ten goede komt.

  • 3. De schuldeiser als actor

De schuldeiser diende vroeger zijn aangifte van schuldvordering in ter griffie. Het was een papieren aangifte met bijlagen, ofwel gedeponeerd ter griffie ofwel aangetekend opgestuurd. Dit gebeurt in REGSOL rechtstreeks door de schuldeiser op het web waar ook ter wereld. De aangifte werd door de griffier netjes ingebracht in een compleet verouderd overheidsprogramma. De curator haalde de aangiftes op en tikte ze vervolgens andermaal in, in zijn computerprogramma. Het werd dus uiteindelijk driemaal in een of ander systeem ingebracht met een gegarandeerde foutenmarge. Dat is evident. Dat is nu vervangen door een éénmalige en éénduidige aangifte door de schuldeiser zelf. Door dit de doen is hij meteen mee betrokken in de verdere afwikkeling van het faillissement en deze keer op een voor hem compleet transparante wijze.

Maar wie is nu schuldeiser? Wie heeft toegang en wie niet? De wet onderscheidt twee soorten schuldeisers. Schuldeisers in en van de massa. De schuldeiser in de massa heeft voor het faillissement een schuldvordering op de gefailleerde. Dit is de klassieke schuldeiser en deze schuldeiser is meestal ook bij de curator bekend. De schuldeiser van de massa heeft een vordering op de curatele zelf. Dat is een veel minder bekend verhaal, maar biedt perspectieven aan eenieder die zich door de afwikkeling van een faillissement benadeeld voelt. De buurman gaat failliet. Ik zou graag dat onroerend goed kopen. Ik krijg hierover nihil informatie en het is voor mijn neus weg. Kan dat allemaal? Ja, tot voor kort dus blijkbaar wel. Maar door zich als schuldeiser aan te melden heb ik het recht te weten wat er met de activa van die buurman zal gebeuren. Is hier een spoedverkoop bevolen? En wat zijn dan de modaliteiten? Is er een toelating tot verkoop van dat onroerend goed? Is dat wel aan marktconforme voorwaarden en kan ik nog mededingen? Kan ik hiertegen in verzet gaan? Het zijn vragen waarop de door de curator verplichte publicaties in REGSOL een afdoend antwoord moeten geven.

Het is glashelder dat het openbaar maken van het faillissementsdossier voor alle belanghebbenden de ongenoegens grotendeels zal kunnen opvangen. Het is mijn absolute overtuiging dat de meeste curators zeer serene advocaten zijn die zeer ernstig hun ambt behartigen. Zo is het ook mijn overtuiging dat deze stap noodzakelijk was om eindelijk komaf te maken met een resem vooroordelen die ongetwijfeld onze beroepsgroep stigmatiseerden. Wat moeten wij immers denken van schuldeisers die twijfelden of de curator wel een correcte inventaris had gemaakt? Of geen marktconforme verkoop zou hebben georganiseerd? Door het openbaar te maken kan de tegenspraak zeer eenvoudig georganiseerd worden en is er eindelijk de gevraagde transparantie. Zij was er vroeger ook via de griffie. Maar die weg werd zelden bewandeld.

Bovendien neemt deze transparantie de vooroordelen weg. De verkopen zijn uiteraard zo goed als altijd marktconform en spoedverkopen hebben meestal wel een deugdelijke reden. Gebeurlijk kan deze eenduidige informatie aanleiding geven tot een onmiddellijke actie. Men moet dan een belang aantonen zo men de visie van de curator niet deelt.

  • 4. De curator als actor

Het is duidelijk. Justitie houdt zich alleen nog bezig met conflicten en al de rest gaat er uit. Een conflict is voor de goede orde een aanspraak waarop tegenspraak geformuleerd wordt. Zonder tegenspraak is er geen conflict.

Zo ook het werk van de curator. Hij wordt het centrum van de faillissementsprocedure en moet alles doen. De rechtbank controleert mee via REGSOL en komt alleen nog tussen in geval van conflict.

  • 5. Het passief

De curator krijgt via REGSOL de aangiftes van schuldvorderingen binnen en dient drie processen-verbaal van nazicht van schuldvorderingen te maken. Het belang van zo een proces-verbaal van nazicht is enorm. Een paar honderden schuldeisers, het is zelfs niet zeldzaam. In een kader van beperkte en zelfs nihil activa.

De curator moet zijn werk doen. En hoe moet de curator dat nu allemaal kwalificeren?

Het proces-verbaal van nazicht is wezenlijk om de schuldeisers te kwalificeren, te informeren en de insolventie volgens de wettelijke voorschriften af te wikkelen.

Een goed proces-verbaal van nazicht maakt volgende onderscheiden in de kwalificatie van de vorderingen van de schuldeisers: boedel, zakelijke rechten, bijzonder bevoorrecht, sociaal passief, algemeen bevoorrecht en gewoon (zes soorten schuldeisers) en voor elk onderdeel de totalen. Een goed proces-verbaal van nazicht geeft ook de datum weer van het ontstaan van de vordering (bijv. aanvangsdatum huur, inschrijving hypotheekkantoor pand, handelszaak of onroerend goed) en een beperkte omschrijving van het zadel waarop het voorrecht betrekking heeft (bijv. auto met chassisnummer). Een goede verstaander weet dan perfect waaraan hij zich kan verwachten en er worden dan ook geen valse verwachtingen of hoop gecreëerd.

Helaas is er op dat punt nog geen eenduidigheid en zijn vele processen-verbaal van nazicht al te summier om daar enige voorspelbaarheid aan te kunnen verbinden. Hier is werk aan de winkel voor onze voorzitters van de rechtbanken van koophandel om via REGSOL over te gaan tot een verregaande uniformering van het insolventierecht en af te stappen van het plaatselijk recht onder de kerktoren. Een goed proces-verbaal van nazicht geeft inderdaad meteen de info die het passief van het faillissement volledig transparant maakt.

Deze informatie is kapitaal en geeft ab initio duidelijkheid over de ware omvang en verwachtingen die de schuldeiser kan hebben van de boedel.

  • 6. Het actief

Het beschikken over de activa in een faillissement wordt aanzien als een conflict. De wet voorziet uitdrukkelijk in een beschikkingsverbod voor de curator. De curator moet altijd een toelating vragen aan de rechter-commissaris, gebeurlijk aan de rechtbank. Deze historiek staat in REGSOL en is dus consulteerbaar.

Een van de tendensen in de nieuwste insolventiewereld is de de-activering van de boedel nog voor het faillissement. Zo is er de wet financiële zekerheden, de overdracht onder WCO en de nieuwe wet zakelijke zekerheden. Allen met als resultaat dat het faillissement hoe langer hoe meer nog louter een residu van aansprakelijkheidsvorderingen en schulden wordt, met weglating van de balansmatige activa die in zijn geheel het onderpand zullen zijn van een schuldeiser of gewoon niet meer aanwezig zullen zijn.

Via REGSOL is er transparante communicatie over de alsnog te koop aangeboden roerende en onroerende goederen. Iedereen kan mee bieden. De resultaten zijn al even openbaar. Dat neemt onmiddellijk mogelijke wrevel en maatschappelijke misvattingen weg. Het kan niet voldoende benadrukt worden.

  • 7. Het financieel verslag

De curator moet jaarlijks een financieel verslag opstellen.

Een goed financieel verslag geeft de stand van zaken weer op elk passief en actief onderdeel. Het publiceert de bankrekeningen en de stand van zaken inzake de door de curatele gestelde vorderingen. Het publiceert mee de afrekening van de faillissementsmakelaars. Het geeft aan elke schuldeiser onmiddellijk inzage in de stand van zaken van zijn vordering. En zo dit een zakelijke of bijzondere bevoorrechte vordering betreft wat de opbrengst was van de verkoop die de curator georganiseerd heeft.

Het is met andere woorden een instrument dat aan alle actoren complete duidelijkheid verschaft. Mochten daar mogelijke anomalieën zijn dan is dit ook voor eenieder onmiddellijk detecteerbaar. Het is met andere woorden ook een instrument van transparantie dat de curator beschermt tegen onterechte verdachtmakingen.

Ook hier dient vastgesteld te worden dat onze beroepsgroep er alle belang bij heeft meer éénduidig te communiceren en een éénduidig sjabloon verplicht te maken. Niet alle financiële verslagen geven de gevraagde transparantie zoals de markt dit vraagt.

  • 8. Het sluitingsverslag

Na afwikkeling van alle activa en passiva onderdelen, perfect opvolgbaar via REGSOL, maakt de curator een sluitings- en vereffeningsverslag dat hij moet voorleggen aan de schuldeisers door het oproepen van de vergadering van schuldeisers.

En ook daar heeft het schoentje altijd gewrongen. Een sluitingsverslag van bijvoorbeeld 67 pagina’s wordt door de curator in beknopte vorm naar de schuldeisers verzonden. Dat kan dan in de praktijk gaan over een reductie naar 4 pagina’s. Zelden of nooit werden de originele verslagen geconsulteerd ter griffie alhoewel de oproepingsbrief dit voorziet als mogelijkheid.

Het is duidelijk dat REGSOL hieraan perfect tegemoetkomt en ook hier de noodzakelijke transparantie verschaft. Want de afrekeningen zijn soms verkeerd of vatbaar voor ernstige tegenspraak waarin de wet uitdrukkelijk voorziet. De meest voorkomende fout is het niet aanrekenen van kosten aan separate boedels en dit globaal als kost aan te rekenen van de massa, hetgeen uiteraard de andere schuldeisers benadeelt. Een beknopt sluitingsverslag geeft niet deze transparantie. Dit probleem is met REGSOL van de baan.

Conclusie

De voorspelling van Annemie Moens is bewaarheid. Haar inzet was gigantisch. Veel dank. Wat als een Hitchcock-thriller is begonnen is na zeven jaar wet geworden. Bottom up. Ik geloof niet dat iemand zich dat beklaagt. De werklastvermindering is enorm. Alleen al de tientallen vragen naar de stand van zaken die we dagelijks binnen kregen, zijn zo goed als verdwenen. Toch van de repeat players. We moeten niet meer een paar keren per week naar de griffie tenen. Gedaan met de tientallen postverzendingen. Onze schuldeisers hebben gekregen waar ze recht op hadden: totale transparantie.

De gespecialiseerde advocaat heeft nu het instrument om zeer adequaat advies te kunnen verlenen en snel en efficiënt tussen te komen.

Bruno Schoenaerts

MEER INFO:
+32 475 78 35 25