Voorkom faillissement met de WHOA

Dreigt uw bedrijf failliet te gaan? Maak afspraken met uw schuldeisers en laat die goedkeuren door een rechter. Door een nieuwe wet, de WHOA, kunt u afspraken maken zonder dat alle schuldeisers akkoord zijn. Lees wat de voorwaarden zijn.

Wat is de WHOA?

WHOA staat voor Wet Homologatie Onderhands Akkoord. Als schuldeisers en schuldenaren er samen niet uitkomen, kan de rechtbank alsnog een akkoord goedkeuren (homologeren). Dit akkoord geldt dan automatisch voor alle betrokken schuldeisers en aandeelhouders. Ook voor schuldeisers die het niet eens zijn met het akkoord.

Starten van een WHOA-procedure

Wilt u zelf aan de slag met het voorbereiden van een akkoord? Dan kunt u een startverklaring indienen bij de rechtbank. Zo opent u een WHOA-traject en kunt gebruik maken van de mogelijkheden die de WHOA biedt. Het indienen van de startverklaring kunt u zelf doen.

Wilt u niet zelf een akkoord voorbereiden? Dan kunt u via een advocaat direct een verzoek indienen bij de rechter voor een herstructureringsdeskundige. Deze maakt een akkoord op en legt dit voor aan alle schuldeisers.

Check de voorwaarden

Voordat de rechtbank een akkoord geeft, moet uw bedrijf aan voorwaarden voldoen:

  • U kunt de schulden van uw bedrijf niet meer betalen.
  • Uw bedrijf is in principe winstgevend.
  • Het onderhands akkoord is beter voor uw schuldeisers dan faillissement van uw bedrijf.
  • U heeft een haalbaar plan dat aan wettelijke voorschriften voldoet. De inhoud van het akkoord mag u verder zelf bepalen.
  • U zorgt voor een eerlijke en gelijke verdeling van geld en bezittingen over alle schuldeisers.
  • De arbeidsvoorwaarden van uw personeel blijven hetzelfde.
  • Voldoende schuldeisers stemmen vóór het akkoord. Aan deze voorwaarden zijn eisen verbonden.

Wij begeleiden U in deze procedure.

De WHOA-procedure is kort, maar is ook ingewikkeld. Begin daarom op tijd met voorbereiden.

Dit zijn de stappen die u kunt nemen om een conceptakkoord voor te bereiden:

  • Overleg met uw schuldeisers en aandeelhouders.
  • Maak afspraken over bijvoorbeeld later terugbetalen, schulden kwijtschelden (niet teruggeven) of schulden omzetten in aandelen.
  • Leg die afspraken vast in een conceptakkoord.
  • Leg het conceptakkoord voor aan uw schuldeisers en aandeelhouders met wie u het akkoord wilt sluiten.
  • Organiseer een stemming en nodig uw schuldeisers en aandeelhouders uit.
  • Maak binnen 7 dagen na de stemming een verslag over de uitkomst van de stemming.
  • Stuur uw schuldeisers het verslag van de stemming.
  • Laat de rechtbank weten dat u bezig bent met een akkoord volgens de WHOA.

 

Het lot van de beslagen bij de opening / aanvraag van een gerechtelijke reorganisatie

Voorheen kon men een verzoek tot gerechtelijke reorganisatie indienen om zo een dreigende openbare verkoop tegen te gaan.

Met de wetswijziging van 1 mei 2018 is de procedure evenwel strenger geworden. Zo is het bijvoorbeeld wel nog steeds mogelijk om tijdens de procedure een openbare verkoop omwille van een gelegd beslag te laten doorgaan wanneer de verkoopdag al was vastgesteld en plaats zou vinden binnen een termijn van twee maanden na indiening van het verzoekschrift.

Echter laat de wet toe dat de schuldenaar zou vragen om de verkoopdag te schorsen om reden dat bijvoorbeeld de verkoop van voorraad of uitrustingsgoederen de slaagkansen van de gerechtelijke reorganisatie zou fnuiken.

Zulks heeft zich ook voorgedaan in een recente casus behandeld door ons kantoor alwaar werd gevraagd om een bewarend beslag onder derden de lichten.

Een schuldeiser beschikte over een opeisbare vordering en had bewarend beslag laten leggen op de bankrekeningen. Meer dan € 50.000,00 werkingskapitaal werd alzo geblokkeerd in afwachting van een uitvoerbare titel.

Om het bedrijf te redden van een faillissement en de werking van haar onderneming te garanderen, werd de rechtbank gevraagd naast de opening van de gerechtelijke reorganisatie tevens het bewarend beslag onder derden op te heffen.

De vrijgave van dit bedrag zou extra zuurstof geven en de slaagkansen van de gerechtelijke reorganisatieprocedure aanzienlijk doen toenemen, om niet te zeggen waarborgen.

Uit de kasprognose voor de komende maanden dat voorlag, bleek dat dit bedrag onmisbaar was om de periode van opschorting te overbruggen.

Er werd verder geargumenteerd dat de handlichting geen beduidend nadeel kon veroorzaken aan de schuldeiser, nu het geblokkeerde bedrag deze partij hoe dan ook niet rechtstreeks toekomt en in het kader van een gebeurlijke verdere uitvoering, er eerst een rangregeling moet opgesteld worden waar bevoorrechte schulden deze van de bewuste schuldeiser ongetwijfeld deels of geheel zullen primeren.

Bovendien werkt de gedwongen uitvoering het faillissement in de hand, waarbij in geval van een geslaagde reorganisatieprocedure, de bewuste schuldeiser een veel hogere uitkering zal genieten mits het reorganisatieplan, dat voor een gedeeltelijke kwijtschelding zal opteren, zal worden goedgekeurd en uitgevoerd.

Er werd besloten dat om de periode van opschorting alle kansen te geven, deze fondsen absoluut noodzakelijk zijn om de vaste en werkingskosten te financieren.

De rechtbank volgende de gevoerde redenering en was van oordeel dat de beslaglegger geen beduidend nadeel zou lijden van een handlichting van het beslag en voegde eraan toe:

“Daarentegen kan de schuldenaar niet beschikken over de geblokkeerde gelden, wat haar belemmert in haar ondernemingsactiviteit, haar organisatie bemoeilijkt en bijgevolg de kans voor het geheel van de schuldeisers op een volledige betaling, minstens een reorganisatiebonus, verkleint.

Bijgevoegd ging de rechtbank over tot handlichting van het gelegde beslag.

Het is een voorbeeld waar de rechtbank heeft voorgenomen in het kader van de gerechtelijke reorganisatie niet langer “beteugelend – bestraffend” op te treden maar eerder “beschermend – bemiddelend” wat ook aansluit bij de wil van de wetgever.

De nieuwe tarieven van de gerechtsdeurwaarders

De gerechtsdeurwaarders melden ons:

Op 01/10 trad het nieuw tarief van de gerechtsdeurwaarders in werking, op basis van een nieuw koninklijk besluit dat het vorig besluit van 1976 vervangt. De bepalingen ervan zijn aangemerkt als van “openbare orde”, zodat een éénvormige toepassing in de hele sector zich opdringt. U zal op onze facturen hier en daar veranderingen opmerken of reeds opgemerkt hebben: we willen u die graag even kort toelichten.

De meest fundamentele verandering is de afschaffing van de kwijtingsrechten. Zoals u weet moest voorheen op elke deelbetaling door een tegenpartij, een bijkomend recht geheven worden. Dit had echter voor gevolg dat een debiteur op voorhand niet kon inschatten welk bedrag verschuldigd zou zijn: dit varieerde namelijk in functie van het aantal deelbetalingen. De wetgever vond dit onvoldoende transparant en gaat nu over tot de afschaffing ervan. Daar tegenover staat een gevoelige verhoging van de tarieven van enkele meer complexe akten, gekoppeld aan een globale “forfaitisering” van kleinere kosten om zogenaamde apothekersrekeningen te vermijden. Verder zijn er acht items die wat meer uitleg vereisen:

  1. Administratieve dossierkost voor invorderingen

In het belang van de transparantie en ook om recurrente opzoekingskosten te vermijden wordt voor alle invorderingen een forfaitaire administratieve dossierkost ingevoerd van € 50 (exclusief btw). Voorafgaand aan een invordering doen wij al jaren op eigen initiatief een solvabiliteitsonderzoek op basis van de CBB en op basis van interne databanken, soms aangevuld met nazicht DIV of kadaster. We deden dat vaak kosteloos. Dit bedrag dekt nu deze operaties, alsook alle opzoekingen in het Rijksregister en dergelijke meer.

Nieuw is dat de administratieve dossierkost al aangerekend moet worden bij de dagvaarding. Na betekening wordt ze dan ook gefactureerd samen met die dagvaarding. Nochtans is ze wel verschuldigd door de tegenpartij: nadat vonnis verkregen werd, mag dit bedrag dan ook bij die laatste gerecupereerd worden, zélfs wanneer het vonnis die kosten niet expliciet herneemt. Uw opdrachtgever zal deze kost dus moeten voorschieten, maar we zullen ze mee invorderen van zodra een titel bekomen werd.

  1. Invorderingsereloon

Het inningsrecht en het kwijtingsrecht worden vervangen door één invorderingsereloon, getrapt berekend op het totale verschuldigde bedrag. Het invorderingsereloon is een vergoeding voor de verrichtingen en taken die het dagelijks beheer van betalingen en afbetalingsplannen voor de gerechtsdeurwaarder met zich meebrengen. Het is wel enkel verschuldigd op bedragen die effectief gerecupereerd werden.

Nieuw is nu dat ook rechtstreekse betalingen die voortvloeien uit onze tussenkomst eveneens onderworpen zijn aan het invorderingsereloon. De gekende praktijk waarbij men soms opzettelijk ging betalen aan u of aan de achterliggende schuldeiser om kosten te vermijden is hiermee voltooid verleden tijd: het invorderingsereloon is ook op die betalingen verschuldigd en kan desnoods gedwongen ingevorderd worden. Ook na dagvaarding is dit bedrag overigens verschuldigd: als de tegenpartij in uw handen zou betalen, zal u ook rekening moeten houden met het invorderingsereloon. Het is dus aangewezen om hen gewoon door te verwijzen naar ons, als u de vraag tot betaling zou krijgen.

  1. Verplicht roerend gemeengemaakt beslag

Hoewel het recht op individuele tenuitvoerlegging een hoeksteen is van de rechtstaat is de opeenvolging van verschillende roerende beslagen al langer een doorn in het oog van de publieke opinie, en bijgevolg ook in dat van de wetgever. Het gemeengemaakt roerend beslag is daarom dus verplicht geworden. Als er al een roerend beslag gelegd werd door een gerechtsdeurwaarder vanaf 01/10, moeten alle andere schuldeisers die beslag gaan “recycleren”, tenzij er gegronde redenen zijn om dat niet te doen (bijvoorbeeld bij de verwerving van nieuwe goederen nadien). De aangestelde gerechtsdeurwaarder vraagt een uittreksel op van het bestaande beslag en stelt op basis daarvan een eigen verkoopdag van de beslagen goederen.

Het roerend beslag was en is een belangrijk contactmoment in elke invordering. Ons kantoor zet nu maximaal in op roerende beslagen om onze slagkracht in dossiers zoveel mogelijk te bewaken.

  1. Beheer uitvoeringsdossier

Om de recurrente opzoekingen te vergoedingen in het kader van een lang lopend uitvoeringsdossier mag jaarlijks € 25 in rekening gebracht worden, vanaf de opmaak van een beslagexploot. Deze kosten worden uiteraard gedragen door de tegenpartij.

  1. Hoogdringendheid

Wanneer ons gevraagd wordt om een opdracht uit te voeren binnen de 24 uur geldt een verdubbeling van de toepasselijke erelonen. De verdubbeling geldt enkel ten aanzien van de opdrachtgever en kan niet doorgerekend worden. Er is een uitzondering voor zaken die uit hun aard dringend zijn, zoals: vorderingen (zoals) in kortgeding, vorderingen voor de familierechtbank, vorderingen voor de beslagrechter en dergelijke meer. Gezien een snel optreden in die zaken voortvloeit uit de vereisten van de wet zelf, geldt hier nooit een verdubbeling van het tarief.

  1. Solidariteitsfonds

Voor een aantal sectoren wordt de kostprijs van alle invorderingsakten drastisch verlaagd voor de tegenpartij. Het betreft de zaken die onder de bevoegdheid van de vrederechter in artikel 591, 25° Ger.W. vallen: meer bepaald de nutsvoorzieningen zoals elektriciteit en water, telecom, en medische verzorging, allen enkel voor consumenten. Een dagvaarding zal hier voor de tegenpartij bijvoorbeeld slechts € 25 kosten. De rest van de kostprijs wordt eigenlijk gedragen door de gerechtsdeurwaarders zelf: zij betalen vanaf 01/10 voor elke akte die zij betekenen een bijdrage van € 12,50 aan het Solidariteitsfonds. Die bijdrage kan niet verhaald worden op de tegenpartij of op de opdrachtgever: zij blijft zuiver ten laste van de gerechtsdeurwaarder. Het Solidariteitsfonds komt dan bij volledige regeling (enkel dan) van een dossier tussen voor het verschil in de kostprijs van de akten. Ik moet u teleurstellen: de opdrachtgever kan nooit genieten van deze verlaging. Als een dossier afgesloten moet worden wegens insolvabiliteit van de tegenpartij, moet alsnog de volledige kostprijs van de akte gefactureerd worden.

  1. Transparantere benamingen en oplijsting

Het KB voorziet ook in eenvormige benamingen en oplijstingen van alle kosten, die op elke akte achteraan voluit vermeld moeten worden, waarbij duidelijk opgesplitst wordt welke bedragen erelonen zijn, uitgaven of belastingen.

  1. Strenger verbod op “no cure no pay”

Dit was voorheen ook al verboden, maar het nieuw tarief is nu nog explicieter en legt ook de basis voor strengere sancties. De kosten van de gerechtsdeurwaarders zijn van openbare orde: zij mogen niet kwijtgescholden of verminderd worden.

Bestuursverbod: totstandkoming JustBan en raadpleging.

Sinds 20 oktober 2023 kan iedereen het Centraal Register van Bestuursverboden (JustBan) raadplegen via Just-on-web, het digitale portaal van Justitie. Dit register vermeldt alle personen en ondernemers die een bestuursverbod opgelegd kregen van de rechtbank en die daardoor voor een bepaalde periode geen bestuursfuncties in een onderneming mogen uitvoeren.

Nood aan meer controle en communicatie
Door de afwezigheid van een centrale databank met bestuursverboden en door de gebrekkige informatie-uitwisseling tussen ondernemings-rechtbanken, politie, notarissen en curatoren was het moeilijk ondernemers met een bestuursverbod op te sporen.
Dankzij JustBan op Just-on-web kan iedereen nu nagaan of een ondernemer met wie ze in zee willen gaan al dan niet een bestuursverbod heeft opgelopen.

‘Zwarte lijst’ met kwaadwillige ondernemers
Op 27 april 2023 keurde het parlement een wetsontwerp goed van Vincent Van Quickenborne, voormalig minister van Justitie. Met dit wetsontwerp zag het Centraal Register van Bestuursverboden het levenslicht. Dit is een ‘zwarte lijst’ met ondernemers die gedurende drie tot tien jaar geen bestuursfuncties meer mogen uitoefenen in een onderneming. Hieronder vallen functies zoals bestuurder, zaakvoerder, vaste vertegenwoordiger, dagelijks bestuurder, lid van een directiecomité, lid van een directieraad en vereffenaar.

Op 20 oktober 2023 werd ‘JustBan’ gelanceerd op Just-on-web. Voortaan kunnen Belgische burgers in totaal zo’n 10.000 bestuursverboden consulteren in het Centraal Register, na authenticatie via eID of itsme®.

Maar ook Europese burgers kunnen nagaan of een Belgisch persoon of Belgische onderneming een bestuursverbod heeft gekregen.

Eerst de strafrechtelijke bestuursverboden
In een eerste fase worden enkel de actieve Belgische strafrechtelijke bestuursverboden gepubliceerd op Just-on-web. Dit zijn bestuursverboden die een strafrechter oplegt in een strafzaak, bijvoorbeeld wegens oplichting, valsheid in geschrifte of verduistering. Zo’n bestuursverbod is een bijkomende straf bovenop een gevangenisstraf en/of boete.

Bij een opzoeking vindt u de begin- en einddatum van het verbod, de familie- en voornaam van de betrokkene of – indien het om een onderneming gaat – de bedrijfsnaam, het ondernemingsnummer en de rechtsvorm. Een bestuursverbod wordt niet langer opgenomen in het register eens het verstreken is of ongedaan wordt gemaakt door de rechter.

In een tweede fase worden ook de burgerlijke bestuursverboden toegevoegd aan het Centraal Register. Deze bestuursverboden worden opgelegd door een ondernemingsrechter wanneer een privépersoon of ondernemer zich schuldig maakte aan faillissementsfraude of wanbeheer in de aanloop naar een faillissement op grond van artikel XX 229 WER. Een curator, schuldeiser of het Openbaar Ministerie kan zo’n zaak inleiden als het faillissement te wijten is aan een kennelijk grove fout van de partij in kwestie.

Bron: Lancering JustBan: speur naar malafide ondernemers via Just-on-web | Federale overheidsdienst justitie (belgium.be)

Basisbankrekening en basisbankdiensten na faillissement?

Na faillissement worden de bankrekeningen van de gefailleerde afgesloten.

Deze rekeningen worden niet meer heropend. Ze zijn gecontamineerd door het faillissement.

U kan na faillissement een nieuwe zaak opstarten en uiteraard mag U ook gewoon gaan werken. Dit noemt een fresh new start en staat uitdrukkelijk in de wet.

U hebt eveneens recht een nieuwe bankrekening te openen.

De banken zijn evenwel niet verplicht U als cliënt te aanvaarden en na faillissement gebeurt het meer dat de bank U niet meer als cliënt wenst.

Je hebt anderzijds wel recht op een basisbankrekening.

Wat is een basisbankrekening? Een basisbankrekening is een rekening met een beperktere dienstverlening. Elke bank in België die zichtrekeningen aanbiedt aan consumenten is verplicht om ook een basisbankrekening aan te bieden als de klant geen gewone rekening kan openen.

Wanneer je geen rekening kan krijgen moet je een basisbankrekening vragen en in geval van weigering moet je uitdrukkelijk de reden vragen waarom het geweigerd wordt.

In de wet staat wanneer je geen recht meer hebt op een basisbetaalrekening. Dat is wanneer er tenminste één wettelijke weigeringsgrond op jou van toepassing is. Wie 18 jaar of ouder is kan een basisbankrekening aanvragen.

Wie verleent de basisbankdienst?

Alle kredietinstellingen die in België aan consumenten een zichtrekening aanbieden, moeten de basisbankdienst aanbieden.

Waarop hebt u recht met de basisbankdienst?

Met de basisbankdienst, die de vorm aanneemt van een zichtrekening met een debetkaart, kunt u de volgende verrichtingen doen:

  • geld storten
  • geld afhalen
  • overschrijvingen doen
  • doorlopende betalingsopdrachten verrichten
  • domiciliëringen uitvoeren
  • betalen met een betaalkaart of een soortgelijk middel
  • rekeninguittreksels ontvangen

Die verrichtingen kunt u alleen doen als er voldoende geld op uw rekening staat.  U mag dus geen negatief saldo op uw rekening hebben.

Hoe verkrijgt u de basisbankdienst?

U kunt zich wenden tot een bank naar keuze.

De banken moeten u de informatie over de basisbankdienst gratis, op een duidelijke wijze en zichtbare plaats ter beschikking stellen (op papier of op hun website).

De bank zal u vragen een formulier in te vullen om na te gaan of u recht hebt op deze dienst. Zo mag de bank u onder meer vragen 

  • of u al een van een basisbankdienst geniet,
  • of u bij een andere bank al een zichtrekening hebt, 
  • of u een spaarrekening hebt en voor welk bedrag.

De voorwaarden die van toepassing zijn op het aanhouden van een basisbankdienst mogen in geen geval discriminerend zijn, u mag dus geen discriminatie ondergaan op basis van uw nationaliteit, woonplaats, leeftijd enz.

De bank mag u niet vragen waarom u gebruik wil maken van de basisbankdienst, noch eisen dat iemand zich voor u borg stelt, noch eisen dat u andere producten (zoals verzekeringen, spaarrekeningen of leningen) bij die bank zou nemen.

Kan de bank u de basisbankdienst weigeren?

Normaal mag de bank uw aanvraag voor de basisbankdienst niet afwijzen. Zelfs wanneer u zich in een procedure van collectieve schuldenregeling bevindt mag de bank u geen basisbankdienst weigeren of een basisbankdienst opzeggen.

In onderstaande gevallen mag de bank evenwel uw aanvraag weigeren;

  • U beschikt reeds over een basisbankdienst of over een andere zichtrekening bij uw bank of bij een andere bank.
  • U hebt reeds 6.000 euro op een rekening bij een andere bank.
  • U hebt reeds kredietovereenkomsten voor minstens 6.000 euro.
  • Uw aanvraag voor een basisbankdienst vormt een schending van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten.

Indien de bank de basisbankdienst weigert, moet ze u hiervan onmiddellijk en uiterlijk binnen tien werkdagen na ontvangst van het volledig ingevulde aanvraagformulier op de hoogte brengen. De bank moet haar beslissing motiveren en rechtvaardigen, behalve indien uw aanvraag strijdig zou zijn met de wetgeving over de bestrijding van terrorisme en het witwassen van geld.

Ze moet tevens de klachten- en buitengerechtelijke beroepsprocedures vermelden die voor u open staan, met vermelding van de volledige naam, het adres, het telefoonnummer en het elektronische adres van het bevoegde orgaan.

Kan de bank de basisbankdienst opzeggen?

De bank kan de basisbankdienst opzeggen in onderstaande gevallen:

  • U bent veroordeeld voor oplichting, misbruik van vertrouwen, bedrieglijke bankbreuk, valsheid in geschrifte, of u hebt uw betaalrekening in het kader van de basisbankdienst opzettelijk misbruikt voor illegale doeleinden.
  • U hebt gedurende meer dan vierentwintig opeenvolgende maanden geen betalingstransactie verricht op de desbetreffende betaalrekening.
  • U hebt onjuiste informatie verstrekt om de basisbankdienst te verkrijgen, met dien verstande dat als u wel juiste informatie zou hebben verstrekt, de bank u die dienst zou hebben geweigerd.
  • U verblijft niet langer legaal in een lidstaat van de Europese Unie.
  • U hebt in België een andere betaalrekening waarmee u kunt gebruikmaken van de bankdiensten.

De bank moet u haar beslissing tot opzegging schriftelijk meedelen. Ze moet haar beslissing bovendien motiveren en rechtvaardigen, behalve indien ze strijdig zou zijn met de wetgeving over de bestrijding van terrorisme en het witwassen van geld.

Ze moet tevens de klachten- en buitengerechtelijke beroepsprocedures vermelden die voor u open staan, met vermelding van de volledige naam, het adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van het bevoegde orgaan.

Hoeveel kost de basisbankdienst?

De basisbankdienst is niet noodzakelijk gratis.

De bank kan u een maximumbedrag vragen van 19,24 euro per jaar (bedrag geldig sinds 1 januari 2024). Noteer dat het maximumbedrag van de basisbankdienst jaarlijks wordt aangepast volgens het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Indien u de tarieven van zichtrekeningen wenst te vergelijken, kunt u gebruik maken van de tariefsimulator, die u op basis van uw keuzes de jaarlijkse kosten zal geven van de rekeningen die beantwoorden aan uw criteria.

Wat is in deze kostprijs inbegrepen?

Voor dit maximumbedrag kunt u onbeperkt een aantal verrichtingen doen binnen de Europese Unie:

  • deposito’s
  • cheques op uw rekening laten boeken
  • geld afhalen
  • overschrijvingen
  • doorlopende betalingsopdrachten verrichten
  • domiciliëringen

Wanneer deze verrichtingen elektronisch kunnen gebeuren, is hun aantal onbeperkt. Wanneer ze manueel gebeuren (zoals bijvoorbeeld een afhaling van geld aan het loket), hebt u recht op 36 manuele verrichtingen.

Verder zijn de kosten van opening, beheer en eventueel sluiting van de zichtrekening in de maximumprijs inbegrepen, evenals de kosten voor de rekeninguittreksels. Indien de rekeninguittreksels niet elektronisch ter beschikking worden gesteld, worden ze minstens om de twee weken ter beschikking gesteld in uw bankkantoor.

Wat is het verschil tussen de basisbankdienst en de universele bankdienst?

De basisbankdienst is strikt bij wet geregeld. Het gaat om een daadwerkelijk recht op een betaalrekening voor consumenten, waarvan de toegang aan bepaalde voorwaarden is onderworpen. Een van die voorwaarden is dat u geen zichtrekening bij een andere bank hebt en niet meer dan 6.000 euro in totaal op uw rekeningen hebt staan. De zichtrekening die toegekend werd onder de basisbankdienst kan niet in het rood gaan. Die dienst is voornamelijk bedoeld voor personen voor wie het onmogelijk is om bij een bank een zichtrekening aan te houden.

Er zijn geen voorwaarden verbonden aan de toegang tot de universele bankdienst. Voor die dienst is er geen beperking tot één enkele betaalrekening, noch een beperking van het op de rekeningen uitstaande bedrag. Bovendien kunnen er kredieten of andere diensten (zoals kredietkaarten) aan gekoppeld worden. Die dienst is bij uitstek geschikt voor niet-digitale consumenten.

Raadpleeg de pagina Universele bankdienst voor verdere toelichtingen.

Wenst u een probleem te melden of een klacht in te dienen ?

Meld uw probleem of dien uw klacht in bij het contactpunt van de Algemene Directie Economische Inspectie.

U moet uw klacht ook indienen bij de bemiddelingsdienst van de kredietinstelling in kwestie. Indien er geen oplossing werd bereikt binnen een redelijke termijn, kunt u een beroep doen op de Ombudsdienst voor financiële diensten. Die behandelt de klacht met voorrang en brengt in geval van een geschil een advies uit dat bindend is voor de kredietinstelling. U kunt de Bemiddelingsdienst contacteren op het volgende adres:

Ombudsdienst voor financiële diensten 
North Gate II 
Koning Albert II-laan 8 bus 2 
1000 Brussel 
Tel.: +32 2 545 77 70 
Fax: +32 2 545 77 79 
E-mail:  ombudsman@ombudsfin.be

 

WETGEVING

Eerste Pre-Pack vonnis in Antwerpen – Overgewaaid uit Nederland en een nieuwe start

Sinds de invoering van het stil faillissement, of ook wel pre-pack procedure genoemd, heeft ons kantoor een onderneming bijgestaan die aanleiding heeft gegeven tot het eerste vonnis inzake de pre-pack uitgesproken door de ondernemingsrechtbank in Antwerpen. 

Wat is pre pack?

Een vennootschap die meent dat ze zich in staat van faillissement bevindt, kan een verzoekschrift indienen waarin ze vraagt om failliet te worden verklaard nadat ze de kans heeft gekregen om, in beslotenheid, de overgang van al of een deel van haar activa en activiteiten voor te bereiden.

Het stil faillissement, of de pre-pack procedure, wordt officieel de besloten voorbereiding van het faillissement genoemd. Besloten, omdat het de onderneming toelaat om een overgang in alle discretie voor te bereiden.

De rechtbank benoemt een ‘beoogd’ curator’ die onder toezicht van een ‘beoogd rechter-commissaris’ die de overdracht van de activiteiten onderzoekt en voorbereid. 

De procedure kan maximaal 60 dagen duren. Let wel, tijdens deze periode bent u niet beschermd uw schuldeisers. Zij kunnen nog steeds tot uitvoering overgaan. 

Waarom pre-pack? 

In Nederland is dit doorgaans de meest gebruikelijke vorm van faillissement geworden. 

Indien uw onderneming haar schulden niet meer kan betalen en u kennis heeft van een mogelijke overnemer, zelfs al zou u er ook een eigen belang bij hebben, kan u voor deze procedure opteren. 

Bij een gewoon faillissement wordt de activiteit gestopt, verliest al het personeel zijn baan en kan het soms enkele weken duren alvorens er een overnemer zich aanbiedt, op risico dat die amper iets meer betaalt dan de waarde van de inboedel. 

Onder de pre-pack wordt een overdracht in going concern beoogd waarbij de wetgever een win-winsituatie wil bekomen in vergelijking met het klassieke faillissement, dat meteen wordt uitgesproken en gepubliceerd (met alle negatieve gevolgen van dien). 

U moet dan wel aantonen dat er terdege interesse bestaat van investeerders om de onderneming op deze manier te redden. Maar de procedure verloopt volledig confidentieel terwijl uw zaak verder draait. 

Slaagkansen voor een pre-pack: 

U laat zich dan best begeleiden omdat u moet aantonen dat onder deze vorm van overdracht de te verwachten realisatiewaarde in continuïteit hoger is dan de te verwachten liquidatiewaarde (gewoon faillissement), en er zodoende maatschappelijk een grotere waarde wordt gevrijwaard (voor de schuldeisers) door in continuïteit over te dragen dan in discontinuïteit. 

U zal ook moeten aantonen dat zodoende de werkgelegenheid zo veel mogelijk wordt behouden. 

Conclusie / Voorbeeld 

Het is belangrijk om te benadrukken dat het stil faillissement een voorbereiding blijft. Hieruit volgt dat de schuldenaar nog in controle is (debtor in possession). Pas na de faillietverklaring zal de overdracht plaatsvinden die volgens de klassieke faillissementsregels wordt afgehandeld. Bijgevolg kan eerst in relatieve rust worden onderhandeld en onderzoek gedaan naar een doorstart, om vervolgens na het faillissement snel te handelen 

Zie het geanonimiseerd vonnis in bijlage van 17.10.2023 

Het vonnis

Onterecht failliet verklaard? Wat zijn uw slaagkansen?

Plots krijgt de bestuurder van een BV een telefoontje: “We staan voor de deur van uw firma. Kan u opendoen? Uw vennootschap is deze ochtend failliet verklaard”. Aan de andere kant van de lijn klinkt  de curator.

Dit is niet bepaald een bericht waar u op zit te wachten, doch het overkwam mijnheer X, bestuurder van de zopas door de rechtbank failliet verklaarde onderneming.

Vanuit een paniekreactie schreef de bestuurder nog snel het tegoed op de rekeningen van zijn vennootschap over naar zijn privé rekening om de levering te kunnen waarborgen van goederen, die nodig waren om een project te kunnen afwerken.

Hij tekende onmiddellijk beroep aan tegen de beslissing die zijn vennootschap in faling verklaarde. Hij begreep niet dat de rechtbank hem niet had toegelaten te bewijzen dat de schulden niet zo groot waren dan de rechtbank op basis van de beslagberichten wil doen geloven.

De bestuurder diende nu te bewijzen dat zijn vennootschap – die inmiddels in faling was verklaard – niet op duurzame wijze had opgehouden te betalen, noch dat haar krediet geschokt was.

Hij deed dit door onder meer te bewijzen dat:

–           de rekeningen van de gefailleerde vennootschap op de dag van de uitspraak voldoende liquiditeiten vertoonden;

–           er een zeer aanzienlijke borg in contanten stond bij een leverancier;

–           afbetalingsplannen waren/zijn overeengekomen met een aantal schuldeisers;

–           de vennootschap ook nog een aantal facturen te goed had op klanten.

De kredietwaardigheid van de gefailleerde vennootschap bleek overigens ook uit het feit dat de bestuurder sedert het faillissement was overgegaan tot aanzuivering van tal van schuldvorderingen.    

Het hof overwoog:

Het faillissement werd ingetrokken niettegenstaande het hof van beroep de houding van de bestuurder laakbaar vond doordat hij alsnog de tegoeden op de bankrekening van de gefailleerde had overgeschreven de dag van de uitspraak en weigerde deze fondsen terug te storten aan de curator. Maar zoals gezegd, hij had hiermee een belangrijkste leverancier betaald.

Het hof van beroep veroordeelde ook het feit dat de bestuurder nog 1 à 2 facturen had uitgeschreven op de naam van de gefailleerde vennootschap doch met een nieuw geopende rekening.

De houding van mijnheer X is begrijpelijk. Naar zijn mening voldoet zijn vennootschap niet aan de faillissementsvoorwaarden, maar zolang het hof van beroep het faillissement niet heeft ingetrokken, mag hij met deze vennootschap niet meer werken en geen activiteiten meer ontplooien. Maar dit werkt misschien nu net het faillissement in de hand. Want klanten gaan afzien van bestellingen en gaan schadevergoeding vorderen.

Naderhand greep de bank deze verweten handelingen van de bestuurder aan om geen kredieten meer te verschaffen aan de onderneming wiens faillissement nochtans was ingetrokken.

Het is bijgevolg belangrijk om zeer omzichtig te werk te gaan in deze onduidelijke periode zolang het faillissement niet is ingetrokken.

Mits de juiste bijstand kan een verzet of hoger beroep tegen een faillissementsvonnis snel worden afgehandeld, wat de ‘grijze zone’ waarin men verkeert, beperkt kan houden tot bijvoorbeeld 1 maand.

Het arrest

Niet beslagbare goederen (Nieuw sinds 01.04.2023)

Nieuw sinds 01.04.2023

ART 1408 GER.WB.

Uitbreiding lijst van niet voor beslag vatbare goederen

 

DE INVENTARIS VAN DE CURATOR

  • Uitbreiding lijst niet voor beslag vatbare goederen
  • + toestellen en benodigdheden voor de toegang tot het internet (totale waarde 2.500 € en naar keuze van de beslagene behalve voor de betaling van de prijs van die goederen)
  • Een computer met internetverbinding, een printer
  • Een mobiele telefoon (beslagene, partner, kinderen onder 1 dak) tot waarde van 500 €) minstens 1 moet vrijgesteld worden van beslag

 

Niet-beslagbare goederen:

Uitgebreid sinds 01.04.2023 met computer of voorwerpen nodig voor het uitoefenen van het beroep voor een waarde van € 2500. Toegang tot het internet blijft aldus verzekerd.

Smartphones voor een waarde van € 500 (per gezinslid). Afsnijden van telefonische communicatie is met andere woorden verboden.

Artikel 1408 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt welke goederen niet in beslag kunnen worden genomen.

  • 1. Behalve op zaken, niet vatbaar voor beslag verklaard door bijzondere wetten, mag ook geen beslag worden gelegd :
  1.  op het nodige bed en beddegoed van de beslagene en van zijn gezin, de kleren en het linnengoedvolstrekt noodzakelijk voor hun persoonlijk gebruik alsmede de meubelen nodig om deze op te bergen, een wasmachine, strijkijzer en een strijkplank voor het onderhoud van het linnen, de toestellen die noodzakelijk zijn voor de verwarming van de gezinswoning, de tafel en de stoelen die voor de familie een gemeenschappelijke maaltijd mogelijk maken, alsook het vaatwerk en het huishoudgerei dat volstrekt noodzakelijk is voor het gezin, een meubel om het vaatwerk en het huishoudgerei op te bergen, een toestel om warme maaltijden te bereiden, een toestel om voedingsmiddelen te bewaren, één verlichtingstoestel per bewoonde kamer, de voorwerpen die noodzakelijk zijn voor de mindervalide gezinsleden, de voorwerpen die bestemd zijn om te worden gebruikt door de kinderen ten laste die onder hetzelfde dak wonen, de gezelschapsdieren, de voorwerpen en produkten die noodzakelijk zijn voor de lichaamsverzorging en voor het onderhoud van de vertrekken, het gereedschap dat nodig is voor het onderhoud van de tuin, een en ander met uitsluiting van de luxemeubelen en luxeartikelen;
  2. op de boeken en overige voorwerpen, nodig voor de voortzetting van studies of voor de beroepsopleiding van de beslagene, zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende en de kinderen ten laste van de beslagene die onder hetzelfde dak wonen; in zoverre het om toestellen en benodigdheden voor toegang tot het internet gaat geldt de onbeslagbaarheid niet voor de betaling van de prijs van die goederen;
  3. op de goederen die de beslagene, zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende volstrekt nodig heeft voor zijn beroep, daarin begrepen de toestellen en benodigdheden voor toegang tot het internet, tot een totale waarde van 2500 euro, geëvalueerd op het tijdstip van het beslag en naar keuze van de beslagene, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen;
  4. op de voorwerpen die dienen voor de uitoefening van de eredienst;
  5. op de levensmiddelen en brandstof die de beslagene en zijn gezin voor een maand nodig hebben;
  6. een computer met internetverbinding en een printer in zoverre er geen enkele computer en/of printer geviseerd wordt door de bepalingen onder 2° of 3°, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen;
  7. op de mobiele telefoon van de beslagene, zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende en de kinderen ten laste van de beslagene die onder hetzelfde dak wonen, tot een waarde van 500 euro per telefoon, geëvalueerd op het tijdstip van het beslag, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen, en, indien voormeld bedrag wordt overschreden, er in ieder geval voor te zorgen dat ten minste één mobiele telefoon van inbeslagname wordt vrijgesteld.
  • 2. De in § 1 bedoelde voorwerpen blijven voor beslag vatbaar indien zij zich op een andere plaats bevinden dan daar waar de beslagene gewoonlijk woont of werkt.
  • 3. De moeilijkheden inzake de toepassing van dit artikel worden beslecht door de beslagrechter op grond van het proces-verbaal van beslaglegging, waarin de opmerkingen van de beslagene, op straffe van verval aan de gerechtsdeurwaarder mee te delen, hetzij op het tijdstip van het beslag, hetzij binnen vijftien dagen na de betekening van de eerste akte van beslag, worden aangetekend.

Bij de neerlegging ter griffie van een afschrift van het proces-verbaal van beslaglegging door de gerechtsdeurwaarder of door de meest gerede partij, binnen vijfentwintig dagen na de overhandiging van het afschrift van dat proces-verbaal of, indien daartoe grond bestaat, van de betekening van het beslag aan de schuldenaar, bepaalt de beslagrechter dag en uur van het onderzoek en de regeling van de moeilijkheden, de schuldeiser en de schuldenaar vooraf gehoord of opgeroepen. De griffier roept de partijen op en verwittigt de instrumenterende gerechtsdeurwaarder.

De procedure kan niet worden voortgezet indien de in het vorige lid bedoelde neerlegging van het afschrift van het proces-verbaal niet heeft plaatsgehad.

De vordering schorst de verdere procedure over de betwiste goederen, doch de goederen blijven onder beslag totdat uitspraak is gedaan.

De beslagrechter doet uitspraak bij voorrang boven alle andere zaken, zowel in aanwezigheid als bij ontstentenis van de partijen; zijn beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep; de rechtspleging kan onmiddellijk worden hervat.

Artikel 1389 van het Gerechtelijk Wetboek

  1. de keuze van woonplaats van de beslaglegger in het arrondissement waar de rechter die in voorkomend geval kennis moet nemen van het beslag, zitting houdt, tenzij de beslaglegger daar woont;
  2. de naam, de voornaam en de woonplaats van de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt;
  3. de vermelding van het gevorderde bedrag en van de titel krachtens welke het beslag wordt gedaan;
  4. een korte beschrijving van de inbeslaggenomen goederen;
  5. de tekst van artikel 1408.

Voor meer info: contacteer ons kantoor.

Een fresh start voor oudere faillissementen: dikwijls een nachtmerrie

Een vrouw wordt verschoonbaar verklaard al vrij kort na haar faillissement.

Zij denkt verlost te zijn van haar schulden en koopt  een nieuw huis samen met haar partner

Het faillissement dateert van 2013 en is nog steeds niet  afgesloten.

De vrouw  had de vervroegde verschoonbaarheid bekomen in 2016.

De curatoren willen het faillissement afsluiten en brengen de zaak voor de rechtbank met verzoek de eindprocedure  te starten. De rechtbank weigert .

En dan begint voor haar de totale en onverwachte nachtmerrie. Zij verliest alles en het eindigt met een relatiebreuk.

De curatoren, net zoals de rechtbank, waren van oordeel dat de gefailleerde, te rekenen vanaf de dag van het vonnis van faillietverklaring,  van rechtswege het beheer over al haar goederen, zelfs over de goederen (en inkomsten) die zij mocht verkrijgen terwijl zij zich in staat van faillissement bevindt, verliest.

De rechtbank voelde zich gesterkt door een uitspraak door het Hof van Cassatie.

Zij contacteert ons kantoor.

Wij tekenden hoger beroep aan. Het hof van beroep volgde de visie verdedigd door gefailleerde die stelde dat de doelstelling om terug deel te nemen aan het economisch leven enkel kan gerealiseerd worden wanneer de inkomsten die gefailleerde verwerft na de vervroegde verschoonbaarverklaring door haar worden behouden zonder dat deze door de curator in beslag kunnen worden genomen.

Dit is een duidelijke breuk met de cassatierechtspraak die beperkt werd tot een opengevallen erfenis, waarvan kan gesteld worden dat die goederen niet voorspruiten uit een nieuwe activiteit en dus bv die erfenis, zelfs als die ontstaat na de vervroegde verschoonbaarverklaring, de curator en dus de schuldeisers toekomt.

Het hof komt dan ook tot het besluit dat de vervroegde verschoonbaarverklaring zo dient te worden geïnterpreteerd dat de inkomsten en goederen verworven bij de uitoefening van een nieuwe activiteit na de vervoegde verschoonbaarverklaring niet meer in de boedel vallen en door de schuldeisers van het faillissement niet meer kunnen worden aangesproken ter delging van schulden.

Haar nachtmerrie eindigt dus met de beslissing dat ze haar huis mag houden. Haar relatiebreuk is nooit meer goed te maken.

Het arrest

Dit arrest werd zeer positief onthaald in de rechtsleer

Rechtsleer

De buitenbezitstelling en de vervroegde verschoonbaarverklaring: de verhouding tussen dysforie en second opportunity 1 De wet 11 augustus 2017 houdende de invoeging van het Boek XX “Insolventie van ondernemingen”, in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht (BS 11 september 2017) trad in werking op 1 mei 2018 (cf. art. 76 wet 11 augustus 2017) (hierna: wet (van) 11 augustus 2017). 2 BS 28 oktober 1997. 3 Antwerpen 2 juni 2022, TIBR 2022, RS 226-228. Jonathan Vandenbogaerde, assistent Universiteit Gent – Faculteit Recht en Criminologie, advocaat balie Oudenaarde

Kwijtschelding geheel of gedeeltelijk? Uit het leven gegrepen

Ondernemingsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen: 25.04.2023

Een ondernemer gaat failliet en vraagt de kwijtschelding.

Twee curatoren en het Openbaar Ministerie verzetten zich met klem tegen de gevraagde kwijtschelding.

De zaak wordt uitvoering behandeld in Openbare zitting en de rechtbank komt tot haar eindoordeel.

Argumenten tegen de kwijtschelding:

De rechtbank stelt vast dat de gefailleerde sinds 2015 – met uitzondering van twee kwartalen in 2019

– nauwelijks tot geen sociale bijdragen betaalde.

De schuldenaar is verplicht, binnen een maand nadat hij heeft opgehouden te betalen, daarvan aangifte te doen ter griffie van de bevoegde rechtbank (artikel XX.102 WER). De gefailleerde heeft dat niet gedaan. Het niet tijdig aangifte doen van de staking van betaling is een kennelijk grove fout die bijgedragen heeft tot een verhoging van het passief in het faillissement.

Zie ook: Antwerpen (Kamer BS El) 6 februari 2020, 2019/AR/1330, niet gepubliceerd

Het ontbreken van een boekhouding, het systematisch laten oplopen en onbetaald laten van fiscale en sociale zekerheidsschulden en de laattijdige faillissementsaangifte zijn kennelijk grove fouten die bijdroegen tot het faillissement.

Argumenten voor de kwijtschelding:

Duidelijk is evenwel dat het faillissement en de aangroei van het passief mede werd veroorzaakt door andere externe factoren:

  • Administratieve onwetendheid;

Een ernstige armoedeproblematiek;

De locatie van de horecazaken in een economisch niet-gunstige regio;

  • Stilzitten van de schuldeisers.

Beslissing:

In de gegeven omstandigheden komt het de rechtbank gepast voor – mede gelet op het door de wetgever beoogde tweedekansenbeleid – de kwijtschelding gedeeltelijk toe te kennen (80%) en gedeeltelijk af te wijzen (20%).

Het vonnis.

MEER INFO:
+32 475 78 35 25