- bruno@schoenaerts-law.be
- alain@schoenaerts-law.be
- +32 475 78 35 25
- GSM: +32 475 78 35 25
- Amerikalei 31 2000 Antwerpen België
Volg ons op social media:
Uw klant is failliet en U hebt daar voor € 10’000 goederen staan die nog niet betaald zijn.
Wat nu ? Gaat de curator mijn goederen verkopen en ben ik die kwijt ? Wat te doen en hoe ?
Artikel XX.194 WER
Het faillissement doet geen afbreuk aan het recht van terugvordering van de eigenaar van de goederen die in het bezit zijn van de schuldenaar.
Op straffe van verval moet de rechtsvordering tot terugvordering worden ingesteld voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen.
Indien de bewaring of de teruggave van de teruggevorderde goederen kosten heeft veroorzaakt ten laste van de boedel, eist de curator dat deze kosten betaald worden bij de afgifte van de goederen. Weigert de eigenaar deze kosten te betalen dan is de curator gerechtigd het retentierecht uit te oefenen.
Een van de meest voorkomende toepassingsgevallen van terugvordering na faillissement betreft dat van de onbetaalde verkoper met een bedongen eigendomsvoorbehoud.
Geldigheidsvoorwaarden eigendomsvoorbehoud:
Aan de hand van een voorbeeld uit de rechtspraak:
“Uit de voorgelegde stukken blijkt dat aan deze voorwaarden niet voldaan is, nu firma X pas voor het eerst in haar facturen, en dus pas na het plaatsen van de bestelling door firma Y en de aanvaarding hiervan door firma X, naar haar algemene voorwaarden verwees.
De overeenkomsten tussen firma Y en firma X kwamen dan ook reeds tot stand, nog voor firma Y kennis kreeg van de algemene voorwaarden van firma X.
Bovendien bleef de verwijzing naar de algemene voorwaarden van firma X op haar facturen ook beperkt tot de melding dat ze “op verzoek beschikbaar” waren, zonder dat ze als bijlage waren gevoegd of dat firma X de vindplaats ervan kenbaar maakte.
Een dergelijke loutere verwijzing naar algemene voorwaarden in facturen, nadat de contractsluiting reeds plaatsvond, volstaat niet.
De bestellingen van firma Y bij firma X waren dan ook niet aan de algemene voorwaarden van firma X onderworpen.
Toepassingsvoorwaarden:
Rechtsvordering tot terug vordering:
Zie ter zake arrest hof van beroep te Gent 04.10.2021:
“In toepassing van artikel XX.194, alinea 1 van het Wetboek van economisch recht doet het faillissement geen afbreuk aan het recht van terugvordering van de eigenaar van de goederen die in het bezit zijn van de schuldenaar.
Artikel XX.194, alinea 2 bepaalt echter dat op straffe van verval de rechtsvordering tot terugvordering ingesteld moet worden voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen.
Sinds de interpretatieve wet van 12 maart 2000 (en ook na de invoering van boek XX) moet de zinssnede “moet de rechtsvordering tot terugvordering worden ingesteld” uitgelegd worden als “moet het recht van terugvordering worden uitgeoefend”.
Met andere woorden, elke vraag tot terugvordering volstaat, ongeacht haar vorm, mits ze bewezen kan worden. De vraag kan bij voorbeeld blijken uit de aangifte van schuldvordering.
Uit randnummer 13 blijkt dat de curator (conform het beschikkend gedeelte van het faillissementsvonnis) haar eerste proces-verbaal van verificatie van schuldvorderingen neergelegd heeft in het Centraal Register Solvabiliteit op 9 december 2019.
Tegelijk stelt het hof op basis van het uitvoerig feitenrelaas vast dat noch Mr. X, noch Mr. Y, de rechtsvordering tot terugvordering, zelfs in de soepelere invulling sedert de interpretatieve wet, ingesteld hebben op uiterlijk 8 december 2019.
De oorspronkelijke eis door Mr. X en Mr. Y bij dagvaarding van 26 maart 2021 is dan ook laattijdig.
De eigenaar met eigendomsvoorbehoud is een separatist
Er is immers geen vermenging met de failliete boedel.
Veel voorkomende betwisting:
Curator dient vooraf na te gaan of het gerevindiceerde goed geen deel uitmaakt van de stofferende huisraad, zijnde het onderpand van de verhuurder (bv als de zaak van de gefailleerde gevestigd is in een huurpand).
Goederen die niet in eigendom toebehoren aan de huurder, zoals goederen die hij in huur of bewaarneming of bruikleen heeft of goederen die hij gekocht heeft doch waarvan de prijs nog niet is betaald, maken deel uit van het stofferende huisraad en vormen het onderpand van de verhuurder te goeder trouw. Bewijslast van de kwade trouw rust op revindicant.
Zo stelde het hof van beroep te Antwerpen in een arrest van 27.10.2022:
Wil de revindicant slagen in zijn recht op terugvordering, moet hij aantonen dat hij de huisbaas in kennis heeft gesteld van de levering van de goederen in het huurpand opdat zijn eigendomsrecht aan de verhuurder tegenstelbaar is.
Inzake het sluitingsverslag dient de curator separate kosten en een proportioneel ereloon aan te rekenen op de gerestitueerde goederen.
De kosten mag kosten aanrekenen eigen aan de verzilvering van het goed , die nodig waren voor de instandhouding van de zaak.
Volg ons op social media:
Advocatenkantoor Schoenaerts & Partners © 2023 – Alle rechten voorbehouden